Voor onze patronen maken wij gebruik van het Europese maatsysteem. De maten van de kinderkleding zijn gebaseerd op de lengte van de kinderen (cm). De patroonmaten voor de dames en heren kleding zijn volgens het Duitse patroonsysteem ontworpen. U kunt kennis maken met de maattabellen en de meetinstructies per maatgroep.
Patroonmaat cm | 92 | 98 | 104 | 110 | 116 | 122 |
---|---|---|---|---|---|---|
1. Bovenwijdte | 54 | 56 | 58 | 60 | 62 | 64 |
2. Taillewijdte | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 |
3. Heupwijdte | 58 | 60 | 62 | 64 | 66 | 68 |
4. Ruglengte | 22,5 | 24 | 25 | 26,5 | 28 | 29,5 |
5. Armlengte | 32 | 34 | 36 | 38 | 40 | 42 |
6. Zijlengte | 54 | 58 | 62 | 66 | 70 | 74 |
7. Schouderbreedte | 8 | 8,4 | 8,8 | 9,2 | 9,6 | 10 |
Voor het meten heb je naast een centimeterband een meetband nodig dat om de taille wordt geknoopt. Een meetband kunt u uit een in vieren gevouwen katoenen strook naaien (breedte is 1,5 cm als het band klaar is). Leg het band stevig horizontaal om de taille van het kind.
Het te meten kind dient rechtop maar in een ontspannen houding te staan waarbij de armen vrij langs het lichaam hangen.
De maten worden nauw aansluitend over ondergoed heen genomen (onderbroek en dun hemdje): niet te strak maar ook niet te los. Het is verstandig om voor een spiegel te meten zodat u de stand van de centimeterband ook aan de achterkant kunt zien.
Lengte van het kind:
Als het kind met de rug en de hielen tegen een wand staat, leg dan bijvoorbeeld een boek op het hoogste punt van het hoofd en meet de lengte vanaf dat punt tot de grond.
1. Bovenwijdte:
In de breedte om het lichaam meten: de centimeterband over de borst en de schouderbladen.
2. Taillewijdte:
Om de taille meten voor het bevestigen van het meetband.
3. Heupwijdte:
In de breedte meten (over het breedste deel van de billen).
4. Ruglengte:
Vanaf de halswervel tot de onderkant van het meetband aan de taille.
5. Armlengte:
De lengte vanaf de schouderkop tot de pols meten, via de elleboog als de arm iets gebogen is.
6. Zijlengte:
De afstand vanaf de taille tot de vloer gemeten vanaf de onderkant van het meetband.
7. Schouderbreedte:
Vanaf de halsaanzet tot de schouderkop meten.
Zo kiest u de juiste maat
De maten in de maattabel zijn nauwkeurig gemeten lichaamsmaten. De nodige speling van het model is aan de patronen toegevoegd.
De patroonmaat voor een kind kiest u in de eerste plaats op basis van de lengte van het kind en vervolgens worden de wijdtematen van het patroon met die van het kind vergeleken. Meet de maten over dun ondergoed en vergelijk de gemeten maten met die in de maattabellen.
In de magazines van OTTOBRE design® wordt het Europese maatsysteem toegepast waarin de patroonmaat van een kledingstuk op basis van de lengte van het kind wordt bepaald. De overige maten die van invloed zijn op de pasvorm van het kledingstuk vindt u in onze maattabel. De patroonmaten zijn aangegeven in centimeters met steeds een verschil van 6 cm tussen de maten, meestal vanaf maat 50 cm.
Maat 104 betekent over het algemeen dat deze maat het beste past bij een kind dat ± 104 cm lang is en waarvan de boven-, taille- en heupwijdte overeenkomen met de maten in de maattabel.
In onze maattabel vindt u ook de belangrijkste lengtematen die u dient te controleren: de armlengte, de zijlengte en de ruglengte.
De patronen zijn inclusief de nodige ruimte van het model en passend bij de stof en de ruimte die nodig is voor het aankleden en het bewegen.
In de patronen zit geen groeiruimte maar soms ontwerpen wij kledingstukken met details waardoor het kledingstuk iets langer mee gaat naarmate het kind groeit. Een kledingstuk kan mouw- en pijpboorden hebben die u kunt omslaan of er kunnen meerdere knopen op de schouderbandjes zitten.
Wanneer een kind in de lengte 6 cm groeit d.w.z. een patroonmaat groter wordt dan veranderen de boven-, taille- en heupwijdte van het kind slechts 2–3 cm.Voor een kind dat qua lengte overeenkomt met de maat in de maattabel kunt u het beste alleen in de lengtemaat groeiruimte toevoegen hoewel dat ook niet wenselijk is.
Het nauwkeurig meten van het kind is het begin! Meet eerst de lengte van het kind en kies op basis daarvan de meest geschikte patroonmaat in de maattabel.
• Wanneer de lengte van het kind tussen twee maten in zit (bijvoorbeeld 101 cm), kies dan de juiste maat door de boven-, taille- en heupwijdte van het kind met de maten in de maattabel te vergelijken.Wanneer het verschil tussen de wijdtematen slechts 1–2 cm is hoeft u het patroon niet aan te passen. Door een grotere maat te kiezen (104) wordt het kledingstuk perfect!
• Als het kind enigszins slanker is dan de maten van de maattabel, kies dan een kleinere maat (hier 98 cm) en verleng de mouwlengte en de onderkant van een shirt met 1–2 cm of verleng de broekspijpen of de onderkant van een jurk met 2–3 cm. Controleer altijd de lengte van de mouwen en van de pijpen!
Lees alstublieft ons artikel “Patroon aanpassingen” in OTTOBRE LAB op onze website. Het artikel vertelt u hoe u gemakkelijk patronen kunt aanpassen aan de juiste maten passend voor het kind.